Na vijftien jaar afwezigheid keert de late dertiger Wiktor Ruben (Daniel Olbrychski) terug naar het plaatsje waar hij als tiener en adolescent idyllische zomers doorbracht. ‘Toen’ was aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog, ‘nu’ is het eind jaren twintig en is Wiktors leven eigenlijk al bijna voorbij. Terwijl hij bij zijn oom en tante logeert, komt hij weer in contact met de familie van het naburige landgoed en de zes zusjes aan wie hij toen lesgaf. Ze zijn inmiddels volwassen, de meeste getrouwd en moeder, maar ze zijn ongelukkig en hebben zich afgewend van hun echtgenoten. Fela, met wie Wiktor de sterkste band had, blijkt zelfs al overleden. Door Wiktors terugkeer bloeien de overgebleven zussen weer op en komen ook oude rivaliteiten terug. De jongste, Tunya, die destijds nog een kind was maar nu het meest op Fela lijkt, ziet haar kans en probeert Wiktors levenslust weer aan te wakkeren.
The Maids of Wilko moet wel een van Andrzej Wajda’s minst politieke films zijn. Op lyrische wijze, met fraaie muziek (van Karol Szymanowski) en zorgvuldig gecomponeerde beelden construeert hij een wereld van gevoelens, stemmingen en nostalgisch verlangen naar het verleden. Olbrychski is uitstekend in zijn rol als de besluiteloze Wiktor en ook alle zussen worden subtiel maar prima vertolkt, met een opvallende rol voor de jong overleden Franse actrice Christine Pascal als Tunya. De film is gebaseerd op een populaire novelle van de bekende schrijver Jaroslaw Iwaszkiewicz, die zelf tegen het eind van de film nog even te zien is.
Andrzej Wajda (1926-2016) is ongetwijfeld Polens meest beroemde filmmaker. In zijn ruim vijftig jaar lange carrière regisseerde hij bijna net zoveel speelfilms en daarnaast was hij actief in het theater en op zijn eigen filmschool. In 2000 kreeg hij uit handen van Jane Fonda een ere-Oscar voor zijn hele oeuvre en ook de festivals van Cannes, Venetië en Berlijn eerden hem voor zijn bijdragen aan de filmkunst. In veel van zijn films onderzocht Wajda de effecten van de verwoestende politieke en culturele omstandigheden op zijn land die hij ook zelf had ondervonden: eerst als tiener in de Tweede Wereldoorlog, later onder de communistische overheersing. Zijn monumentale Man of Iron (1981), over de opkomst van de anticommunistische vakbond Solidariteit, bezorgde hem zowel de Gouden Palm in Cannes als een beroepsverbod in eigen land.