Lumen vertoont drie films van Yasujirō Ozu, over wie de Duitse regisseur Wim Wenders eens zei: ‘Voor mij is nooit eerder en nooit later meer cinema zo dicht bij zijn essentie gekomen.’
Taeko is een verwende vrouw. Haar echtgenoot Mokichi verdient genoeg geld, en voor het huishouden en het koken hebben ze een dienstmeisje. Taeko brengt vooral tijd door met haar vriendinnen. Ze hebben veel lol met het voor de gek houden en bespotten van hun echtgenoten, tegen wie ze liegen om weekendjes met elkaar weg te kunnen. Voor nichtje Setsuko is het huwelijk tussen Taeko en Mokichi het bewijs dat je nooit moet trouwen. Langzamerhand blijkt echter dat Mokichi een goedhartige man is die de leugens van zijn vrouw allang doorziet. Aan het eind leert Taeko de simpele smaak waarderen van haar man, die liever rijst met groene thee eet dan ingewikkelde gerechten.
Een van de stijlkenmerken van Ozu’s films is dat de camera vrijwel nooit beweegt. The Flavor of Green Tea over Rice wijkt af in dit opzicht, doordat er (voor Ozu’s doen) relatief veel camerabewegingen in zitten, ook op onverwachte momenten. Als het echtpaar de gang uit loopt, blijft de camera in de lege gang nog even vooruitgaan. Het past bij het speelse en licht satirische karakter van de film. Ozu drijft op een zachtaardige manier de spot met zijn personages. Zo loopt Taeko altijd in een kimono, maar slaapt ze in westerse stijl in een bed. Mokichi loopt meestal in een (westers) pak, maar slaapt op de traditionele Japanse manier op een futon op de grond. Als aan het eind van de film het dienstmeisje vrijaf heeft en het echtpaar wat wil eten, blijken ze geheel onthand te zijn en niets te kunnen vinden in hun eigen keuken. Maar Ozu houdt altijd mededogen met zijn personages. The Flavor of Green Tea Over Rice is net als Early Spring een kalme verbeelding van een huwelijkscrisis, waarin Ozu laat zien dat die alleen kan worden opgelost als beide partners elkaar leren accepteren.
‘Als er zoiets is als de heilige graal van de cinema, is dat voor mij het werk van de Japanse regisseur Yasujirō Ozu,’ zo begint Wim Wenders zijn documentaire Tokyo-Ga (1985). Yasujirō Ozu (1903-1963) maakte 54 films: zwijgende films in de jaren twintig, zwart-witfilms van de jaren dertig tot en met vijftig, en aan het eind van zijn carrière zes kleurenfilms. In een sobere filmstijl vertelt hij keer op keer een eenvoudig, tot de essentie teruggebracht verhaal over eenzelfde groep mensen (de Japanse middenklasse) in dezelfde stad (Tokio). Hoewel hij wordt gezien als de ‘meest Japanse van alle Japanse filmmakers’, zijn zijn films tegelijkertijd universeel. Zoals Wenders zegt: ‘Ik herken in zijn films alle gezinnen in alle landen van de wereld, inclusief mijn ouders, mijn broer en mijzelf.’ EYE brengt nu drie van Ozu’s latere zwart-witfilms uit. Lumen vertoont deze in april.